Krachtige kennis
Juni 2019
Laatst gaf ik een gastcollege aan leraren in opleiding. Eén van de onderwerpen was de cognitive loadtheory van Sweller. De kern van deze theorie gaat over de procesgang tussen twee cruciale entiteiten: het werkgeheugen en het langetermijngeheugen. Het langetermijngeheugen is georganiseerd in mentale schema’s die bestaan uit verbindingen tussen neuronen. Je hebt bijvoorbeeld een schema van het fenomeen gezin. Daarin zitten allerlei begrippen, woorden, maar ook gevoelens en belevingen, fijne en niet fijne, en ook episodes in tijdbeleving. Er zijn leerlingen die vanuit de thuissituatie zeer rijke mentale schema’s mee naar school brengen. Deze bevatten veel talige begrippen, beelden en ervaringen. Dit noemen we ook wel voorkennis. De voorkennis van kinderen verschilt enorm.
Wanneer mentale schema’s vaak worden opgehaald vanuit het langetermijngeheugen naar het werkgeheugen vindt op den duur minder belasting van het werkgeheugen plaats en het werkgeheugen kan dan ook meer en complexere verwerkingen aan. Denk maar aan het geautomatiseerd zijn van tafels van vermenigvuldiging en deling en het voordeel daarvan als je een complex rekenprobleem moet aanpakken. Hetzelfde gaat op bij het begrijpend lezen van een informatieve tekst. Rijke mentale schema’s, voorkennis dus, bevoorwaarden extra vaart en diepte aan leerprocessen. In deze blog kan ik hier niet verder op in gaan. Je kunt er veel meer over lezen o.a. in Paul Kirschner’s Op de schouders van reuzen.
Mijn punt is dat kansenongelijkheid tussen kinderen onder meer ontstaat door het feit dat bepaalde kinderen op school veel tegenkomen wat zij al lang kennen en andere kinderen op school bijna constant hun eigen kennisachterstand tegenkomen. Met kennis bedoel ik hier niet ervaring, opvatting, geloof en common sense. Ik heb het hier over krachtige (school)kennis: weten dat en weten hoe. Krachtige kennis is betrouwbaar en op bewijs gebaseerd. Deze kennis overstijgt intuïtie en bestaat buiten de directe ervaring van de leraar en leerling. Het gaat om theoretische en conceptuele kennis. Je denkt niet alleen óver kennis, maar je denkt er ook mee. Deze kennis is van het grootste belang en heeft invloed op kansen van kinderen, ook in het basisonderwijs. Het gaat dus om kennis waarover ieder kind zou moeten kunnen beschikken en die op hem of haar ligt te wachten.
Ik ben geraakt door een quote van de onderwijssocioloog Michael Young:
‘It is to enable all students to acquire knowledge that takes them beyond their experience. It is knowledge which many will not have access to at home, among their friends, or in the communities in which they live. As such, access to this knowledge is the “right” of all pupils.’
En natuurlijk, subjectieve kennis, eigen subjectieve theorie, eigen- aardigheid, hoort zeker ook bij educatie. Maar relativeren van feiten- en conceptuele kennis, kinderen kennis die voorwaardelijk is onthouden of ze in het kader van ontdekkend leren doelloos en kansloos het figuurlijke bos insturen, leidt ertoe dat bepaalde groepen kinderen zich niet maximaal kunnen realiseren middels onderwijs. Het is voor met name de kinderen die op school bijna nooit tegenkomen wat ze al weten, van het grootste belang dat de didactiek, de instructiekwaliteit, de taalstimulering en het cultureel kapitaal vóór hen gaan werken. Je wilt niet dat zij terecht komen in systemen van didactische verwaarlozing, stuurloze leerarrangementen en relativering van kennis en overwaardering van informatie op internet. Ik verwacht dat ze zo goed als maar kan leren lezen en dat hun lezen geautomatiseerd is en dat het lezen bouwt op rijke mentale schema’s waarin krachtige kennis is verankerd. Het zou dan ook goed zijn als in het proces curriculum.nu voldoende effort wordt gepleegd om ook een helder omschreven kader voor krachtige kennis, bereikbaar voor alle leerlingen, te geven. En tot slot is het denk ik ook nodig dat in onderwijssettings voorkomen wordt dat een kennisgebaseerd curriculum leidt tot situaties waarin kinderen onderworpen worden aan een voortdurende reeks van hoorcolleges. Het is van het grootste belang dat kinderen uitdagend, goed ontworpen, inspirerend en studeerbaar onderwijs krijgen, dat hen bevoorwaardt om een geïnformeerde en participerende deelnemer aan de samenleving te kunnen worden.
Wat is het mooi om in het onderwijs te werken en om samen met je collega’s voortdurend te streven naar de realisatie van de kernwaarde: ieder kind leert. En met dat wat geleerd wordt, is bedoeld datgene waarover volgens John Dewey de meest succesvolle leden van een samenleving al als vanzelfsprekend beschikken: culturele kennis, communicatiekennis, geletterdheid, gecijferdheid en wereldkennis. Krachtige kennis dus.
*Het begrip Krachtige kennis komt uit het werk van onderwijssociologen Young en Muller. Een recent werk van beide wetenschappers is het boek Curriculum and the Specialisation of Knowledge.