Onderwijs, maatschappij en economie
Maart 2019
Mijn loopbaan lang heb ik in het onderwijs gewerkt. De rode draad in mijn loopbaan wordt gevormd door onderwijskwaliteit, het beroep van de leraar basisonderwijs en het beroep van de directeur basisonderwijs. Deze drie elementen hebben een duidelijk onderling verband. Schoolleiders en leraren hebben een forse invloed op de kwaliteit van het onderwijs aan kinderen en er is een sterk verband tussen de kwaliteiten van de leraren en de schoolleiders. Ik heb veel mogen zien en ervaren in het onderwijs. Ik heb echter in mijn hele onderwijscarrière nog nooit een grotere kwaliteitsdreiging voor het onderwijs waargenomen dan die nu te zien in ons land.
Publieke meerwaarde
Schoolleiders en leraren in het basisonderwijs hebben een prachtig beroep dat ertoe doet voor kinderen. Wat we echter vaak vergeten is dat hun beroep naast directe effecten op onderwijskwaliteit en ontwikkeling van kinderen, op de langere termijn ook publieke waarden oplevert op economisch en sociaal maatschappelijk vlak. Onderwijseconomen als Eric Hanushek van Stanford en James Heckman uit Chicago becijferden de publieke meerwaarde die leraren opleveren. Heckman heeft daarvoor zelfs begin 2000 een Nobelprijs ontvangen. Het gaat dan om honderden miljarden dollars of euro’s. De relatie tussen de kwaliteit van onderwijs en het bruto nationaal product van een land is onomstotelijk vast te stellen. In Nederland en Europa worden honderden miljarden in de bankensector gepompt om een crisis te beheersen of op te lossen. Maar investeren in onderwijs, bijvoorbeeld omdat er enorme tekorten op de onderwijsarbeidsmarkt afkomen, is een moeizame zaak. Ik zie helaas een enorm gebrek aan kennis en inzicht bij beleidsmakers en volksvertegenwoordigers in ons land op het vlak van onderwijs en de publieke effecten van onderwijs. Verder dan kleingeestige beschouwingen over het verleggen van de geldstromen van bestuursniveau naar schoolniveau komt men veelal niet.
Klassen naar huis
Ondertussen worden steeds meer klassen naar huis gestuurd. De instroom in de pabo’s daalt terwijl er behoefte is aan veel meer leraren nu en in de toekomst. Je mag zonder overdrijving gerust stellen dat er een stevige crisis op ons land afkomt. Mensen in het onderwijs beseffen dit terdege. Ze houden stakingsacties om duidelijk te maken dat de lonen omhoog moeten, dat er meer handen in de school nodig zijn en dat de maatschappelijke achting en waardering voor hun beroep moeten stijgen. Zij acteren, terwijl anderen in de samenleving hun verantwoordelijkheid zouden moeten nemen. Ouders bijvoorbeeld zouden hun stem luider moeten laten horen aan de politiek. Helaas, tasten de acties het imago van onderwijsberoepen aan. Kommer en kwel is de connotatie die de gemiddelde burger bij onderwijs heeft. Het gevolg is nóg minder instroom in lerarenopleidingen.
Net als in de bankencrisis, maar ook zoals in de klimaatcrisis, dient de Nederlandse overheid krachtdadig en kapitaalintensief te handelen om de ontstane crisis te beslechten. Om de toenemende ongelijkheid in de samenleving te keren zijn mega investeringen in onderwijs en duurzaamheid nodig. Het is met name de toenemende ongelijkheid die waardigheid van mensen aantast en van binnenuit een rottende werking heeft op sociale cohesie.
Maatregelen
Op korte termijn zijn enkele maatregelen cruciaal. Allereerst dienen salarissen van leraren en schoolleiders in het primair onderwijs tenminste gelijkgetrokken te worden met VO, MBO en HBO. De hiervoor genoemde Eric Hanushek toonde recentelijk in internationale vergelijkingen weer aan dat landen die onderwijspersoneel goed en fair betalen beschikken over genoeg en kwalitatief hoogwaardig personeel dat in het onderwijs werkt. Hogere salarissen trekken ook meer mensen met bovengemiddelde talenten aan. En wanneer er voldoende medewerkers zijn zal het aantal onderwijscontacturen teruggebracht kunnen worden. Het aantal contacturen in het Nederlands basisonderwijs is ongekend hoog vergeleken met andere landen met hoogwaardig onderwijs. Even tussendoor, Nederland heeft nog steeds hoogwaardig onderwijs zo tonen internationale vergelijkingen nog steeds aan. En dat is de verdienste van onze hardwerkende en betrokken onderwijsmensen die veel werkdruk ervaren. Als het aantal contacturen daalt, komt meer tijd vrij voor onderwijsverbetering, onderzoek, voorbereiding en evaluatie en professionalisering. Alleen dat al trekt nog meer mensen aan die graag op hoog niveau professioneel willen acteren.
Een ander probleem is de hoge deeltijdfactor in het onderwijs. Het zou echt helpen als de gemiddelde formatie-eenheid zou komen liggen op 4 dagen per week (0,8). Daarvoor zijn krachtige flankerende maatregelen nodig. De eerste maatregel zou gratis kinderopvang voor medewerkers in het onderwijs moeten zijn.
Het onderwijs is een prachtige sector. De mensen die er werken zijn uit het goede hout gesneden. Ze staan in de frontlinie van de samenleving en maken het verschil voor heel veel kinderen en de samenleving nu en in de toekomst. Ze verdienen een ander beeld dan dat wat in de luizenmoeder wordt neergezet. En zij en de hele samenleving verdienen een krachtig en moedig overheidsbeleid dat duurzaamheid voor de sector voor de komende twintig jaar garandeert. Want het gaat uiteindelijk om ons aller toekomst die grotendeels gemaakt wordt door de kinderen die nu nog in de groepen 1 tot met 8 van onze mooie scholen leven.