Over de kwaliteit van onderwijs
September 2018
Het is uiteraard een open deur. Maar volgens mij kan niet genoeg benadrukt worden dat het basisonderwijs van het grootste belang is voor kinderen, hun ouders/verzorgers en de samenleving. De basis die daar gelegd wordt heeft grote invloed op de ontplooiing van jonge mensen, maar heeft ook grote invloed op de toekomstige ontwikkeling van ons land als economische speler en onze rol in de wereld.
De middelen die ons land inzet voor het basisonderwijs zijn in feite een investering in de kwaliteit van welbevinden, geluk en economische kracht in de toekomst. Onderwijs dient minder als kostenpost en meer als investering gezien te worden. En als je de investering in het basisonderwijs afzet tegen het Bruto Nationaal Product, dan is het percentage BNP wat Nederland investeert aan de lage kant. Dit uiteraard vergeleken met landen uit de peergroup zoals Finland, Duitsland, Canada enz.
Voor de investering die Nederland doet komt door de bank genomen een goede onderwijskwaliteit terug. Nederland zit veelal in de top 10 van OESO landen als het gaat om onderwijs. Daarbij moet wel gezegd worden dat er zorgen zijn over het toenemend aantal leerlingen dat met een te laag leesniveau de basisschool verlaat. Ook zien we dat de opbrengsten op het vlak van rekenen onder druk staan.
Er zijn grote verschillen tussen basisscholen op het vlak van kwaliteit. Verschillen tussen scholen mogen er zijn. Maar onderwijskwaliteit mag niet onder de maat zijn. Op geen enkele school, voor geen enkel kind. Elke school is verplicht om een bepaalde basiskwaliteit te leveren. De wetgever heeft normen voor die kwaliteit vastgelegd. Heel redelijke kwaliteitsnormen, bijvoorbeeld m.b.t. didactiek, toetsing, pedagogisch klimaat en zicht op de ontwikkeling van de kinderen. De leraar, het team, de directeur, de stichting, geven vorm en uiting aan die gevraagde kwaliteit. Daarvoor is nodig dat binnen de buitenmaten die aangegeven zijn m.b.t. kwaliteit een gezamenlijke taal bestaat voor wat kwaliteit is. Bij die taal hoort kwaliteitsbewustzijn. Dat kwaliteitsbewustzijn is een onderdeel van persoonlijk meesterschap, maar hoort ook aanwezig te zijn in het collectief. Dat maakt teams en scholen professioneel, zelfbewust uiting gevend aan wat kwalitatief hoogwaardig onderwijs is en hoe dat onderwijs gemaakt moet worden. Uiteraard is daarbij afstemming met de omgeving nodig.
Het woord kwaliteit wordt te pas en te onpas gebruikt. Kwaliteit is een eigenschap, een kenmerk. Maar kwaliteit is ook een vorm van waarde(n)volle aandachtigheid. Sommige auteurs omschrijven kwaliteit als een vorm van liefde. Het begrip dialoog speelt bij dit alles een grote rol. Dialoog over wat kwaliteit is. Over basiskwaliteit die de wetgever voorschrijft, over de kwaliteit die Optimus in het koersplan Wereldonderwijs benoemt en over school specifieke kwaliteit. Wat is volgens ons kwaliteit? Wat is het goede? Hoe ziet het goede er uit in onze school, in ons dagelijks handelen? Welke waarden liggen onder ons handelen en onderwijs? Wat is onze visie en wat is voor ons haalbaar? En… wat zegt de wetenschap over wat werkt en wat niet? Wat hebben anderen ervaren en gedaan?
Teams die voldoende aandacht aan voorgaande vragen besteden doen het veelal beter dan teams die alle energie alleen op de uitvoering van onderwijs zetten. Daarom moeten ook bestuurders het voornoemd eigenaarschap en het handelen dat daarbij hoort stimuleren en waarderen. Ook door middel van dialoog en aandacht. Bestuurders geven buitenmaten voor kwaliteit, teams maken kwaliteit. Ook dienen bestuurders scholen te stimuleren in het door ontwikkelen van kwaliteitsbewustzijn en cyclisch werken aan en met onderwijskwaliteit.
De verleiding kan voor bestuurders (dus ook voor mij) groot zijn zichzelf de illusie van beheersing te geven door het neerleggen van stapels key perfomance indicators (kpi’s) en kille doelstellingen, en het daar maar bij te laten. Maar als het om onderwijskwaliteit gaat op alle drie de doeldomeinen: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming, zou dat soort praktijken de leraar, de schooleider en de school de-professionaliseren tot uitvoerders van wat anderen bedacht hebben en dat kan niet, zou niet mogen kunnen, alleen al omdat onderwijskwaliteit staat of valt bij de betrokkenheid en denkkracht van mensen die elke dag opnieuw onderwijskwaliteit samen met hun team en met hun leerlingen maken. En daarbij is een bescheiden set van zeer duidelijk gemeenschappelijke afspraken m.b.t. te realiseren kwaliteit uiteraard geen overbodige luxe.