Verwachtingen
Oktober 2018
De schoolbezoeken aan de 31 scholen van Optimus zijn weer achter de rug. We hebben vele dagen over onderwijs gesproken met leraren, leerlingen, schoolleiders, Interne begeleiders en ouders. Wij krijgen als college van bestuur tijdens een schoolbezoek van een volledige dag een heel goed beeld van wat er in de school leeft, waar de school intensief aan werkt, wat kinderen, leraren en ouders bezighoudt.
Het CvB is de inspectie niet, heeft een andere rol, maar is tegelijk wel eindverantwoordelijk voor de kwaliteit op elke Optimusschool. Door het kwaliteitssysteem wat Optimus en de scholen hanteren, maar vooral door de ontmoetingen in de school, hebben wij een goed beeld van de levende kwaliteit van iedere school. En we kunnen met dat beeld ook weer iets doen. We kunnen bijvoorbeeld scholen met elkaar in verbinding brengen, om elkaar verder te helpen door het uitwisselen van kennis en ervaring. Het totaalbeeld is dat Optimusscholen kwaliteitsbewust handelen. Ze weten vrij goed aan te geven waar te verbeteren punten zitten en waar de kracht van de school zit. Ook is het mooi om te zien dat alle scholen gefocust zijn op de kwaliteit van het primaire proces.
En wat zijn onderwijsmensen zoals de leraar en de schoolleider belangrijk. Telkens weer ervaren we dat vakmanschap het verschil maakt voor kinderen. Het gaat dan ondermeer om de pedagogische kwaliteit van de leraar, maar ook om zijn of haar vermogen om een klas te organiseren en leerprocessen te ondersteunen met goede instructies en een motiverende leeromgeving.
Tijdens de gesprekken met de kinderen en de ouders gaat het ondermeer over de verwachtingen die de school uitspreekt naar kinderen toe. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen ten behoeve van hun ontwikkeling erg gebaat zijn bij hoge, doch realistische verwachtingen vanuit de leerkracht.
De Nieuw-Zeelandse Christine Rubie-Davies schreef in 2015 een excellent boek met de titel ‘becoming a high expectation teacher, raising the bar’ Zij beschrijft onderzoeksbevindingen die tussen de jaren 60 van de vorige eeuw en 2015 zijn gegenereerd. Zo laat een studie van Brophy zien dat de aan zijn onderzoek deelnemende leraren met leerlingen van wie zij lage verwachtingen hebben op een andere manier interacteren. Zij geven aan leerlingen van wie zij lage verwachtingen hebben minder tijd om na te denken als zij hen een beurt geven. Het effect is dat de leerling daarmee al weet dat de leraar denkt dat hij/zij het toch niet weet. Het tegenovergestelde bleek bij leerlingen van wie de leraar hoge verwachtingen heeft. Zij krijgen meer tijd om na te denken en de leraar straalt daarmee uit dat hij/zij vertrouwen heeft in het feit dat de leerling het goede antwoord wel weet. De onderzochte leraren bleken op 17 verschillende typen interacties in de klas op een andere manier om te gaan met ‘low achievers’ dan met ‘high achievers’
Verwachtingen van leraren bewerkstelligen een effect dat we ‘selffulfilling prophecy’ noemen. Bij te lage verwachtingen gaat een leerling zich ook daadwerkelijk conform de verwachting gedragen. Hiermee kunnen de ontwikkelkansen van kinderen ernstig belemmerd worden. Een kenmerk van een goede leraar is dat hij/zij hoge en positieve verwachtingen heeft die goed aangepast zijn aan elk individueel kind, maar ook naar de groep. Iedereen kent uit de eigen schooltijd zo’n leraar. Bij mij waren dat meneer Cor en professor Dolf van den Berg.
Ik denk dat bewustzijn en kennis met betrekking tot verwachtingen in de klas zeer bijdragend kunnen zijn aan het realiseren van succes voor alle kinderen. Ik raad het boek van Christine Rubie-Davies dan ook van harte aan t.b.v. opleidingen en onderwijsprofessionals. Mijn verwachting is dat het boek een keer vertaald wordt, of dat deze kennisbasis vaker door Nederlandse auteurs over het voetlicht wordt gebracht. Ik hoop dan maar dat deze verwachting een selffulling prophecy wordt.